Cultuurcentrum Brugge

Herman van Veen maakt gewijde grond van Stadsschouwburg

Tijs Synaeve, conciërge in de Koninklijke Stadsschouwburg, laat op regelmatige basis zijn licht schijnen op wat hij meemaakt in onze zalen.

Herman van Veen staat zestig jaar op de planken. Om dat te vieren toert de Utrechtse zanger door Nederland en Vlaanderen. In België is de Stadsschouwburg van Brugge al decennia zijn favoriete plek. En de liefde is wederzijds: drie dagen op rij speelde Van Veen voor een uitverkochte zaal. Toen ik hem door de artiesteningang van de Koninklijke Stadsschouwburg zag binnenkomen, wist ik meteen: die man komt hier de dood in zijn hemd zetten. Het gebouw vulde zich langzaam maar zeker met zestig jaar muziek en kunstenaarschap.


Veertiger

Van Veen bewoog en danste over het podium alsof de tijd geen grip op hem heeft. Een bijna tachtigjarige met een sierlijkheid waar menig veertiger jaloers op zou zijn. Maar het is meer dan zijn fysieke vitaliteit. Met zijn virtuoze, maar toch eenvoudige taal, zijn muziek en sublieme bindteksten betoverde hij de zaal van begin tot eind. En daar had het publiek nood aan: in een tijd waarin de wereld steeds meer lijkt te ontsporen—oorlog, klimaatcrises, polarisatie—blijft Van Veen hyperrelevant. Want zolang hij zingt, is er hoop.


Nie weggaan

Het voelt misplaatst om hoogtepunten te noemen, want van Veen piekte twee en een half uur lang. Maar als ik er toch één moet kiezen: zijn Afrikaanse versie van Brel’s "Ne Me Quitte Pas," omgedoopt tot "Moennie Weggaan Nie," was ronduit indrukwekkend. In dat ene nummer liet van Veen het Franse, Nederlandse en Zuid-Afrikaanse taalgebied samensmelten. Enkel giganten komen hier mee weg. De boodschap was duidelijk: we zijn meer met elkaar verbonden dan we denken.


Encore

De absolute climax kwam echter aan het einde. "Het is mooi geweest. Maar nog lang niet mooi genoeg geweest," zong van Veen tijdens de encore. Ik zag de ontroering en ontlading in de gezichten van het publiek. Tranen, misschien van herkenning, misschien van hoop. Van Veen in Brugge was een antidotum voor het vallen van de bladeren: alsof het leven won, en de dood buiten de deuren van de theaterzaal bleef.


Inspanning

En dan de liefde. Van Veen zingt er niet alleen over. Hij belichaamt haar, met alle onvolkomenheid die daarbij hoort. Liefde is rommelig, soms moeilijk, en nooit vanzelfsprekend. In een tijd waarin we overspoeld worden met perfecte plaatjes en sprookjesachtige relaties, is het verademend hoe hij de inspanning ervan beschrijft.


The Band

Van Veen werd ondersteund door topmuzikanten. Gitarist Edith Leerkes wist het publiek met haar solo’s maar liefst twee keer volledig te betoveren. Vergeet ook niet de naam van Ophelia Vander Beken uit Deinze, een stagiaire in Van Veen's gezelschap. Ook haar speelse, uitdagende performance op de achtergrond sprong in het oog.


Gewijde grond

In de drie dagen waarin van Veen en zijn entourage de backstage vulden, voelde het alsof ik op gewijde grond stond. Zelfs wanneer hij na middernacht vertrok en ik het ghostlight op het podium aanschakelde, bleef zijn aanwezigheid voelbaar in de zaal. Ik deed het snel, om kunst in rust niet te verstoren. 

Herman van Veen

60 jaar op de planken

vr 4 okt '24 - zo 6 okt '24