Cultuurcentrum Brugge

Kamagurka
schilder – cartoonist- comedian

HAHAHA


“Met domme moppen kun je goeie humor maken”


Ik denk dat er geen domme moppen bestaan. Er zijn alleen ‘goeie’ of ‘slechte’ moppen, en met domme moppen kun je alsnog goeie humor maken. Als mensen zeggen dat ze iets dom vinden maar erom lachen, spreken ze zichzelf heel hard tegen. Hun reactie sluit niet aan bij wat ze denken en dat vinden ze zelf behoorlijk vervelend. Bij een zogenaamd ‘domme’ mop weten ze: het is zo eenvoudig dat ik het zelf had kunnen bedenken. Maar het is niet gebeurd en precies dat is confronterend. 

Ik ben héél erg verslaafd aan een wit blad. Ik kan het niet laten om daar iedere keer op te beginnen krabbelen. Voor ik het goed besef, heb ik iets gemaakt. Mijn cartoons en schilderijen hebben ook een eigen stijl. Stromingen interesseren mij geen fuck en ik hoef ook niet goed gevonden te worden door die of die persoon. Een ‘podium’ is uiteraard wel belangrijk. Of het nu een tafel is in een café, de HUMO of een tv-scherm: je hebt het nodig als artiest. Vandaag zijn de sociale media erbij gekomen. Heel wat mensen vervloeken het gegeven, maar voor mij is dat een fantastisch platform. 


Brugge


Ik kom quasi elke dag in de stad, blijf er ook wonen, mijn atelier ligt in Wingene. Ik vind het trouwens wreed plezant als er in Brugge veel mensen rondlopen. Door de aanslagen in Brussel destijds én door corona was het heel anders. De straten waren plots leeg, dat oogt triestig. Dan lijkt Brugge plots een beetje op... Veurne of zo. Maar als je overal volk ziet, geeft dat een goed gevoel. Het grote voordeel is ook dat de massa tegen 8 à 9 uur ‘s avonds weer weg is. Dan is Brugge terug leeg en ‘van de Bruggelingen’. Ik vind dat een bijzonder toffe deal. Als mensen zeggen dat de stad ‘niet leeft ‘s nachts’, dan antwoord ik dat ik graag slaap ’s nachts. Als je wilt, kun je altijd buiten lopen en pinten drinken. Dat hoeft niet af te hangen van andere mensen die ergens rondlopen...”

Met domme moppen kun je goeie humor maken

 

Ik heb een situatie gecreëerd waarin ik in totale vrijheid dingen kon doen die ik wou doen. Mijn allereerste optreden vond plaats in Oostende, het moet 1972 geweest zijn. Ik was toen zestien. Ik had geen ambitie om met optreden mijn boterham te verdienen, daar stond ik zelfs niet bij stil. Ik deed het gewoon. Het belangrijkste was voor mij dat ik mijn werk zelf grappig vond. Dat is nog steeds zo. 

 

Grappig zijn voor anderen: vind je dat ook belangrijk? 

Eigenlijk niet. Iets grappig vinden staat niet per definitie gelijk aan grappig zijn. Grappig vinden, gaat over iets heel persoonlijks. Zo was het lange tijd mijn allergrootste wens om na een optreden gearresteerd te worden. Dat leek me een geweldige gedachte. Ik had in de bioscoop de film ‘Lenny’ gezien, een biopic over het leven van de Amerikaanse stand-upcomedian Lenny Bruce. In de jaren ‘60 werd hij op het eind van zijn shows vaak gearresteerd omdat hij thema’s zoals seks, drugs en de oorlog in Vietnam aankaartte. Met die zaken mocht er absoluut niet gelachen worden. Het bewijst hoe dubbel humor vaak is. Als mensen zeggen dat er ergens niet om gelachen mag worden, bedoelen ze: je mag het niet benoemen. 

 

Waarmee we bij een vaak terugkerende vraag belanden: mag je om alles lachen? Moet dat kunnen in humor? 

Mijn laatste boek en show hebben als titel ‘De grenzen van de ernst’ gekregen. Dat vat het mooi samen, omdat ik die opmerking inderdaad al vaak op mijn talloor gekregen heb. ‘Er zijn grenzen hé Kama’, zeggen mensen dan, of: ‘Dat gaat te ver, daar mag je echt niet mee lachen.’ Daarop antwoord ik steevast: ‘Er zijn alleen grenzen aan de ernst.’ Mensen hoeven mij niet te zeggen waarmee ik wel of niet mag lachen, dat houdt geen steek. Waarom zou ik een grens moeten accepteren die iemand anders me in die context oplegt? De uitschieters bewijzen hoe gevaarlijk dat is. Denk maar aan de aanslagen op de redactie van Charlie Hebdo in Parijs, een paar jaar geleden. Daar zijn de grenzen van de ernst zodanig au sérieux genomen dat ze er mensen voor hebben doodgeschoten. 

 

Draait humor niet vooral om iets snappen, iets begrijpen? Je hebt lagen in elke mop. Eigenlijk moet het publiek die oppikken. Dat vergt wat. 

Kijk: van mij moet niemand iets. Ik doe wat ik doe, sta open voor tal van soorten humor, maar er zijn evenzeer zaken die me totaal niet aanspreken. Vaak is dat omdat humor gebracht wordt op een manier die me niet ligt. Moppen die op een bepaald moment worden verteld door persoon X of Y: soms werkt het voor mij niet, terwijl ik om heel wat dingen in een andere situatie wel kan lachen. 

 

Spreken we hier over het verschil tussen domme en slimme moppen? 

Ik denk zelfs dat er geen domme moppen bestaan. Er zijn alleen goeie of slechte moppen, en met domme moppen kun je alsnog goeie humor maken. Als mensen zeggen dat ze iets dom vinden maar erom lachen, spreken ze zichzelf heel hard tegen. Hun reactie sluit niet aan bij wat ze denken en dat vinden ze zelf behoorlijk vervelend. Bij een zogenaamd domme mop weten ze: het is zo eenvoudig dat ik het zelf had kunnen bedenken. Maar het is niet gebeurd en precies dat is confronterend. Vergelijk het met de werken van beeldend kunstenaar Lucio Fontana, hij was de eerste die kerfde in zijn eigen doeken. Iedereen vond dat heel erg dom, maar hij deed het gewoon. Sindsdien is de man heel erg gerenommeerd, of je dat nu leuk vindt of niet. 

 

Je maakt zelf al ruim vier decennia cartoons en schilderijen. Hoe zou jij je stijl omschrijven? 

Als mijn eigen stijl. Stromingen interesseren mij geen fuck en ik hoef ook niet goed gevonden te worden door die of die persoon. Ik heb altijd mijn goesting gedaan, ben al beginnen schilderen op mijn twintigste. Van Stripgids in Turnhout heb ik ooit een prijs voor mijn tekeningen ontvangen. Voor die gelegenheid had ik een schilderijtje gemaakt dat geëxposeerd werd. Toen ik ernaar ging kijken, had ik een zakmes bij. Er zat een suppoost in de zaal, ik wou een mes in het werk steken maar de man probeerde me tegen te houden. Daarop zei ik: ‘Laat me gerust, dat is mijn werk!’ Zo wou ik het debat mee op gang trekken. Moet een kunstwerk altijd beschermd worden? En moet je de auteur beschermen als die zijn eigen werk wil vernietigen? Eigenlijk is zoiets doen, best grappig. 

 

De media en het weekblad HUMO zijn jouw spreekbuis. Ook al wil je niet per se leuk gevonden worden: hoe belangrijk vind je het dat het grote publiek je werk ziet en kent? 

Dat podium is uiteraard belangrijk. Of het nu een tafel is in een café, de HUMO of een tv-scherm: je hebt het nodig als 128 hedendaagse primitieven artiest. Vandaag zijn de sociale media erbij gekomen. Heel wat mensen vervloeken het gegeven, maar voor mij is dat een fantastisch platform. Mensen zien mijn tekeningen passeren en kopen ze ook via die weg. Het verschil met vroeger is immens. 

 

Troep vindt natuurlijk ook makkelijker zijn weg in de wereld, net door die online platformen. 

Dat kan best zijn, maar voor mij is het medium een goede zaak. Ik heb online een immens podium gecreëerd waarop ik kan doen wat ik wil. Het is er, ik maak er gebruik van. En de commentaren achteraf, ach... ze kunnen me gestolen worden. 

 

Waar haalt Kama zijn inspiratie voor cartoons en schilderwerk? Sta je elke dag met briljante ideeën op? 

Neen, toch niet. Ik ben gewoon heel erg verslaafd aan een wit blad. Ik kan het niet laten om daar iedere keer op te beginnen krabbelen. Voor ik het goed besef, heb ik iets gemaakt. Of er gebeurt iets heel ergs en daar denk ik dan even over na, waardoor het tien minuten later alweer minder erg lijkt. Zo groeien de dingen in mijn hoofd en op papier. Noem mijn tekeningen gerust de uitweg uit een soort impasse. 

 

Je sparringpartner Herr Seele is in dat proces ontzettend belangrijk. Lijken jullie op elkaar? 

We lijken op elkaar en we zijn heel verschillend. Dat zie je zelfs aan ons uiterlijk. Herr Seele is iemand die heel erg vurig is. Een doorduwer, zoals ze zeggen. Hij stopt niet. Nooit. Als hij ergens toekomt, geniet hij meteen van de aandacht, terwijl ik liever in een hoekje kruip en wacht tot ik aan de beurt ben. Noem hem gerust een soort diva. In elk geval is het een geweldig toffe gast om mee te werken. We zijn al meer dan veertig jaar maten, we pikken alles van elkaar, voelen elkaar ontzettend goed aan. En we hebben nu samen zo ongeveer de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Da’s mooi. Als we op een podium staan, is het altijd bingo. 

 

Is humor maken vandaag moeilijker dan toen je ermee begon? Er loert gedurig politieke correctheid om de hoek. De fameuze grenzen laten zich meer dan ooit gelden. 

En dat kan mij geen bal schelen. Je merkt overduidelijk dat mensen meer dan ooit nood hebben aan die humor. Ze snakken naar tekeningen en optredens die de draak steken met wat je niet mag doen. Net dat is volgens mij kunst: iets doen waarvan mensen zeggen: mag dat wel? Als je er als artiest voor zorgt dat mensen zich die vraag stellen en je belandt finaal niet in de gevangenis, dan ben je echt goed bezig. En ja, ik word dus betaald om zulke dingen te doen. Als mensen naar mij komen kijken, willen ze in de eerste plaats goed lachen. Daarnaast willen ze iemand zien die de vrijheid aangrijpt zoals zij het niet kunnen of durven doen. Het is dat gevoel van vrijheid dat een bepaald establishment altijd kapot probeert te maken. 

 

Uit angst, misschien? 

Volgens mij eerder omdat ze zelf het talent niet hebben om zo’n niveau te bereiken. Ze zitten veilig in hun cocon, hun eigen beperkte wereld. Wat daar tegenin beukt, ervaren ze als heel erg lastig. 

 

Heb je die botsing nodig? 

Frictie bij het creëren van kunst en humor? Dat maakt het interessant hé. Ik vind het tof dat wanneer je over iets wrijft, je een soort weerstand voelt. Wrijving maakt dingen beter. Ze mogen niet te glad zijn. 

 

Je huidige werkplek in Wingene is een groene oase, weg van de gezellige drukte van een stad. Is dit nu de ideale stek om te creëren en schilderen? 

Deze plek is inderdaad enorm inspirerend. Hier heb ik bijna geen afleiding, er zijn weinig muren in ons huis, via het glas kun je overal doorkijken. Als ik naar buiten ga, heb ik iets verderop een uitgestrekte horizon. Het is de eerste keer in mijn leven dat ik de zee hier niet mis. Toen ik vroeger in Gent woonde, snakte ik daar echt naar: zee zien. Omdat je ogen daar tot rust komen. Datzelfde gevoel ervaar ik hier nu en de combinatie van die inspiratie en de rust is perfect. 

 

Je werkt in Wingene, maar Brugge is je thuishaven. Heb je een stevige link met de stad? 

Zonder overdrijven: ik kom quasi elke dag in de stad, blijf er ook wonen, alleen het atelier ligt in Wingene. Ik vind het trouwens wreed plezant als er in Brugge veel mensen rondlopen. Door de aanslagen in Brussel destijds én door corona was het heel anders. De straten waren plots leeg, dat oogt triestig. Dan lijkt Brugge plots een beetje op... Veurne of zo. Maar als je overal volk ziet, geeft dat een goed gevoel. Het heeft zelfs iets kosmopolitisch. Het grote voordeel is ook dat de massa tegen negen uur ‘s avonds weer weg is. Dan is Brugge terug leeg en van de Bruggelingen. Ik vind dat een bijzonder toffe deal. 

 

Daar wordt soms kritiek op geuit. De stad leeft niet ‘s nachts. 

En weet je wat ik daarop antwoord? Ik slaap graag ‘s nachts! Komaan... die kritiek is een beetje bullshit. Als je wil, kun je ‘s nachts altijd buiten lopen en pinten drinken. Dat hoeft niet af te hangen van de andere mensen die er rondlopen. Ik heb al zo vaak in Brugge op terrassen gezeten om een of twee uur ‘s nachts. Dat was dik in orde. 

 

Brugge is relatief braaf, luidt het soms, er wordt niet gauw buiten de lijntjes gekleurd. Vind je het belangrijk om op zo’n plek toch vernieuwing in de kunsten te brengen? 

Ach, Gent is ook braaf, net als Antwerpen. Het klopt inderdaad dat Brugge een ietwat klassieke reputatie heeft en misschien kunnen we daarin nog een stap vooruitzetten. Ik heb ‘Kamarama’ gedaan in 2012. We hebben een heleboel kunstenaars naar Brugge gehaald. Daar is een hoop volk op afgekomen, dus het bewijst dat er inderdaad interesse voor is. Als ik dingen rond kunst organiseer, wil ik volk aantrekken, mensen dingen laten ontdekken. Dat doe je niet door in de traditionele cultuurdoos te blijven zitten. Je moet artiesten selecteren die hun vak kennen en ze hun ding laten doen. De connectie en een expositie maken met de wereld is makkelijker dan ooit tevoren. Ik sta zelf voortdurend in contact met mensen in Brazilië, Japan, China, noem maar op. Die contacten leggen, dingen uitwisselen, mensen kansen geven: het is gewoon belangrijk dat het niet voortdurend via de geijkte paden gebeurt. Dat kan in Brugge. Dat kan overal.