Sylvie De Meerleer
visual artist
NATUURSTUDIES
“Kunst is voor mij bewegen vanuit stilstand”
Tekenen is voor mij een natuurlijke en ritmische activiteit die even evident is als ademen. Ik ben heel graag alleen, in mijn eigen universum vol ontdekkingen. Van daaruit teken en creëer ik. Niet iedereen begrijpt deze noodzaak tot isolatie, maar de stilte geeft mij antwoorden en toegang tot het wezenlijke van de natuur binnen en buiten mezelf. Ik vind er puzzelstukjes waarmee ik de wereld in en om mij heen kan verklaren.
Ik zou geen beeldend werk kunnen creëren waar geen gevoel in zit. De intensiteit waarmee je als schepper een boodschap bezielt en uitdraagt is van cruciaal belang, zeker omdat we in een periode en maatschappij leven die behoorlijk afstandelijk is. Als ik aan het tekenen ga, laat ik met mijn lichaam tastbare sporen na in de tijd en ruimte. Dat creëert een zekere energie. Alles wat virtueel is, gaat op een andere vluchtigere manier met ruimte en tijd om.
Ik toon graag dat er meerdere manieren zijn om een idee of ervaring te bekijken. Kunst is voor mij bewegen vanuit stilstand. Er is meer dan één verhaal, of beter gezegd: elk verhaal heeft een open einde. Wat mensen definiëren, ont-definieer ik. Ik trek het verhaal terug open. De natuur is voor mij een krachtige inspiratiebron, net zoals het werk van Albrecht Dürer. Van zijn werk gaat intense observatie uit en met diezelfde precisie brengt hij zijn onderwerp in beeld. Door zijn nauwgezette blik heeft hij alles doorvoeld en wordt hij letterlijk één met zijn werk, met de natuur.
Brugge
Deze stad is mijn habitat. Ik ben hier geboren en liep school aan de Brugse kunstacademie. Het is de plek waar ik me thuis voel en hoor. Ik hou van de tijdloosheid die ik ervaar als ik langs de Vesten wandel en naar de zwanen in het water kijk. Het is voeding voor mijn ziel en indirect ook voor het beeldend werk dat ik maak. Er gaat een immense kracht uit van deze stad, die je elders niet vindt. En voor mij is Brugge heus meer dan het stadscentrum: als je aandachtig genoeg kijkt, kun je bijna overal stukjes schoonheid ontdekken.
Kunst is voor mij bewegen vanuit stilstand
Kunst is me in zekere zin overkomen. Van thuis uit ben ik er wel in gestimuleerd: ik was geen grote prater, had veel tijd nodig, bekeek de wereld om me heen. Observeren is altijd een deel van mijn leven geweest en gaandeweg zijn daar dingen uit voortgevloeid.
Zodra ik een potlood kon vasthouden, ben ik beginnen tekenen en dat doe ik nog steeds. Mijn mama heeft die creativiteit mee gestimuleerd door samen te tekenen, te kleuren, verhalen te vertellen. Ze is iemand die heel tactiel in de wereld staat. Zintuigen zijn voor haar belangrijk: voor het slapengaan tekende ze met haar vinger altijd dingen en symbolen op mijn rug, ik moest raden wat het was.
Is je eigen gevoel de sleutel in wat je creëert?
Ik zou geen werk kunnen maken waar geen gevoel in zit. Die intensiteit is een van de belangrijkste dingen, zeker omdat we in een periode leven waarin mensen behoorlijk afstandelijk zijn. Je kunt beelden tegenwoordig perfect reconstrueren met allerhande digitale media, maar de ziel die je erin steekt, is bepalend. Er is verbeelding nodig en die is voor mij heel belangrijk. Als ik aan het tekenen ga, laat ik met mijn lichaam als het ware sporen na in tijd en ruimte. Dat zorgt voor een zekere energie. Alles wat virtueel is, gaat op een andere manier met ruimte en tijd om. Daar is minder gelaagdheid.
Wat was het moment waarop je besliste om van kunst je werk te maken?
Het ene is in het andere overgegaan. Tekenen is mijn eerste en belangrijkste hobby, even evident als ademen. Bovendien ben ik heel graag alleen, in mijn eigen universum vol ontdekkingen. Zo teken ik en creëer ik. Kunst is voor mij bewegen vanuit stilstand. Sommige mensen noemen me veel te geïsoleerd, maar in de stilte kom ik tot antwoorden en tot iets wezenlijks. Daarmee ga ik aan de slag en kan ik de wereld verklaren.
Is dat een intensief proces? Struikel je soms als je creëert?
Het is vooral een kwestie van lang genoeg alleen zijn voor ik kan beginnen creëren, maar tijd voor mezelf vinden is geen evidentie. Ik moet die momenten echt grijpen en het duurt even voor ik helemaal in de creatieve flow zit. Als ik weet dat ik diezelfde dag nog tien andere dingen moet doen, dan lukt het niet. Maar in het beste geval kan ik alles loslaten en opgaan in mijn eigen wereld. Kunst komt bij mij niet vanzelf. Ik heb zelfs het gevoel dat het steeds moeilijker wordt.
Hoe belangrijk vind je het dat je werkt opgepikt wordt? Dat mensen zien wat je doet?
Da’s absoluut belangrijk. Ik ben daar in gegroeid. Ik was vroeger een verlegen meisje van vijftien, dat op de academie les kreeg van onder andere Robert Devriendt. Als hij of een collega kwam kijken naar mijn werk, boog ik me gewoon voorover zodat ze het vooral niet zouden zien. Ik wist wat er beter kon of moest. Dat weet ik nog altijd, maar ik moet de de tijd krijgen om het te ontdekken en toe te passen. Ik maak kunst eigenlijk vooral voor mezelf. De ervaring is belangrijker dan het resultaat. Maar uiteraard is het fijn dat je dingen kunt delen en mensen kunt laten zien wat je doet. Als ze onbevangen genieten, vind ik dat fantastisch.
Je verwijst in je werk geregeld naar ruimte. Waarom?
We leven met z’n allen in een gigantische ruimte. Je kunt ze vanuit 101 hoeken bekijken. Er zijn duizend zijden, schuine kanten, de perspectieven en gelaagdheden in landschappen zijn eindeloos. Iedereen heeft daar een eigen kijk op en een eigen mening over. Dat maakt het zo interessant.
Vind je het belangrijk dat mensen op die manier naar de dingen en de ruimte leren kijken?
Zeker. Ik toon graag dat er meer dan één manier is om te kijken. Het gaat om meer dan één verhaal. Ik ben daar abstract en etherisch mee bezig. Ik wil tonen dat je vanuit verschillende standpunten, altijd andere dingen ziet. Wat mensen definiëren, ‘ont-definieer’ ik. Ik trek het verhaal open. Dingen vastzetten is niks voor mij.
Heb je het gevoel dat het publiek die boodschap oppikt?
Niet altijd, en vroeger had ik het daar al eens lastig mee. Maar nu besef ik dat er, zoals ik al zei, niet één manier is om naar dingen te kijken. Dus ook niet de mijne, of de juiste.
Hoe begin jij aan een kunstwerk?
Dat is een groeiproces. Het gaat om ervaringen die je meeneemt. Het is een stroom die blijft malen in mijn hoofd en lichaam en als ik lang genoeg wacht, dan komen dingen steeds weer terug. Soms ben ik overweldigd door de veelheid aan ideeën en inspiratie, maar uiteindelijk komt alles op zijn plaats terecht en vloeit daar iets uit voort. Ik heb daar rust en vertrouwen in gevonden. 32 hedendaagse primitieven
Wie zijn jouw grote voorbeelden?
De natuur is een krachtige inspiratiebron. Daarnaast heb ik een absolute zwak voor Albrecht Dürer. Wat hij weergeeft, is puur en eerlijk. Zijn lijnvoering, hoe hij dingen in beeld brengt: hij neemt er alle tijd voor. Van zijn werk gaat intense observatie uit, hij creëert nooit snel-snel. Door dat intense kijken heeft hij alles doorvoeld en wordt hij letterlijk één met zijn werk, met de natuur. Als een Siddharta. Dat is precies wat ik ook wil. Vanuit die verbeelding kun je oneindig veel creëren. Denk maar aan ‘Rinosaurus’ van Dürer. Die bestaat niet, en hij heeft er nooit een gezien. Maar bekijk dat werk met een aandacht en je denkt: wow, hij heeft het toch maar gedaan. Hij heeft iets getekend dat echt lijkt, zonder dat het bestaat.
Even een sprong naar je thuishaven Brugge. Hoe belangrijk is de stad als inspiratiebron?
Deze stad is mijn habitat. Ik ben hier geboren en liep school aan de Brugse kunstacademie. Het is de plek waar ik thuis hoor en me thuis voel.
Wat zijn de troeven van Brugge?
Ik hou van de tijdloosheid die ik ervaar als ik langs de Vesten wandel en naar de zwanen in het water kijk. Het is voeding voor de ziel en indirect ook voor het beeldend werk dat ik maak. Er gaat een immense kracht uit van deze stad, die je elders niet vindt. Voor mij is Brugge heus meer dan het stadscentrum. Als je aandachtig genoeg kijkt, kun je bijna overal stukjes schoonheid ontdekken.
Wat is de plek die er voor jou echt bovenuit steekt?
De Vesten, net zoals het Minnewater en het Begijnhof. Het is de omgeving van de academie waar ik lesgeef, ik ben er in zekere zin mee vergroeid. Ik hou er heel erg van.
Als leerkracht aan de academie geef je vakkennis door, maar hoe zit het met dat gevoel? Leg je ook daar de nadruk op?
Toen ik meer dan tien jaar geleden startte als lesgever, stond de techniek in dat lesgeven heel centraal. Ik vond de leerlingen die technisch het best tekenden, vaak de meest beloftevolle studenten. Maar dat stramien heb ik toch losgelaten. Ik waardeer meer dan ooit haperingen, het toevallige, want dat maakt de kunstenaar tot wat hij is. Ik sta open voor wat leerlingen mij kunnen bijbrengen. Dat is essentieel. Daarnaast gaat het genieten van creëren voor alles, zelfs binnen een afgelijnde opdracht. Als leerkracht is het niet zozeer van belang dat je antwoorden geeft, maar dat je leerlingen vragen stelt waarop ze niet louter met ja of neen kunnen antwoorden. Hen verder laten denken, dat is waar het in wezen om draait.
Wat is volgens jou een echt goeie kunstenaar?
Iemand met een eigen schriftuur. Dat geldt niet enkel voor het beeldende, maar ook voor de benadering van je werk. Als kunstenaar moet je je ziel in dingen durven steken en je volledig aan je stiel wijden. Elke minuut die je over hebt, moet je in creatie investeren, op een heel bewuste manier. Daarnaast is het nodig om je werk kritisch vanop een afstand te bekijken en bij te sturen. Daardoor wordt de boodschap van je werk sterker, omdat je er eerst in opgaat en je je daarna afvraagt: wat heb ik nu gedaan? Wie creëert, is altijd meester binnen zijn eigen universum. Maar als je dat universum af en toe kunt loslaten en het grotere geheel ziet waarbinnen je je beweegt, dan wordt het werk per definitie nog sterker.