Cultuurcentrum Brugge

Torment of Hearts

Femke Gyselinck / GRIP & B'Rock Orchestra

Louise Raes in gesprek met Femke Gyselinck

 

LR: Jouw danstaal is steeds sterk verweven met muziek. Je werkte eerder al met zowel klassieke muziek als popmuziek. Tot welke muzikale keuzes leidde de samenwerking met het B’Rock Ensemble en Hendrik Lasure? 

FG: B'Rock nodigde me uit om iets te maken op Bachs cantate Liebster Jesu, mein Verlangen. Het is een prachtig stuk over een ziel die worstelt met haar geloof na de wanhoop van een verloren gewaand kind. De muziek is barok in zijn puurste vorm: groot, dramatisch en vol intense emoties. De eerste keer dat ik het hoorde, dacht ik: dit is muziek die recht naar je hart gaat, maar tegelijkertijd voelde het ook compleet, perfect, alsof alles al gezegd was. En dat stoorde me ergens. Het voelde alsof de muziek geen vragen meer stelde. Het vroeg zich niet af waarom, het was simpelweg allesomvattend. Dat zette me aan het denken: waarom zou je daar dan dans op maken?

Dus besloot ik verder te kijken, op zoek naar muziek die verlies en eenzaamheid vanuit andere hoeken benadert. Zo kwam ik bij An die Einsamkeit van Johann Philipp Krieger. De titel van de voorstelling, Torment of Hearts, komt rechtstreeks uit de tekst van dit lied. Waar Bach groots en meeslepend is, heeft Krieger een ingetogen eenvoud die eenzaamheid op een heel andere manier aanpakt.

Samen met Marcel Ponseele dook ik dieper, op zoek naar werken die thematisch verbonden waren, maar ook een tegenwicht boden. En zo kwamen we bij Gustav Mahlers Ich bin der Welt abhanden gekommen uit de Rückert-Lieder. Mahler beschrijft een andere vorm van eenzaamheid: een bewuste keuze om je van de wereld af te keren. 

Tenslotte wilde ik iets hedendaags toevoegen. Daarom vroeg ik Hendrik Lasure om een nieuw stuk te componeren dat deze werelden met elkaar zou verbinden. Stel je voor: een popsong, maar dan geschreven voor oude instrumenten

LR: Je staat erom bekend dat je muzikanten graag een bewegende rol geeft. Wat is ditmaal de wisselwerking tussen muziek en dans? 

FG: In eerdere producties heb ik muzikanten vaak een fysieke rol gegeven. Ze bewogen of dansten mee. Dat was ook mijn idee voor Torment of Hearts, maar budgettaire beperkingen maakten dat onmogelijk. Deze keer blijven muzikanten en dansers grotendeels in hun eigen wereld. Het gebrek aan repetitietijd is dus een deel van de voorstelling geworden. 

Dankzij de vastgelegde partituren wisten we natuurlijk wel dat er geen grote muzikale verrassingen zouden zijn. Ik kon daar dus goed rekening mee houden in het maken van de choreografie, maar de verbinding tussen dans en muziek was een uitdaging. Ik wilde absoluut vermijden dat het leek alsof we op een playlist aan het dansen waren. Dat vond ik niet interessant. Hoe zorg je dat verschillende muziekstukken die zo afgerond en compleet aanvoelen toch een groter geheel vormen? We zochten naar een oplossing in het bewegingsmateriaal, dat samen met de thematiek van eenzaamheid de rode draad werd die de voorstelling samenbindt.

LR: Hoe hebben jullie de vier muziekstukken, die drie eeuwen muziek omvatten, met elkaar vervlochten in de dans?

FG: We hebben de dans niet gekoppeld aan specifieke muziekstukken of individuele dansers, maar wel een gedeelde bewegingstaal ontwikkeld. Veel van die choreografie is geïnspireerd op de tekst van An die Einsamkeit. De regel ‘je kwelt mijn hart’ was het vertrekpunt. Die tekst hebben we allen op onze eigen manier vertaald naar beweging.

Datzelfde dansmateriaal hergebruiken we op verschillende manieren in de voorstelling. In Kriegers muziek is het dramatisch en direct, terwijl het in Hendrik Lasures compositie abstract wordt en bijna repetitief waardoor het een andere emotionele lading krijgt. Lasures abstracte compositie fungeert als een brug tussen de stijlen van Bach, Krieger en Mahler. Het is alsof Lasures muziek niet alleen een nieuwe laag toevoegt, maar ook een reflectie biedt op wat er eerder is geweest.

LR: Alle muziekstukken in Torment of Hearts hebben eenzaamheid als thema. Hoe wordt eenzaamheid gedanst?

FG: Dat was een belangrijke vraag tijdens het maakproces: hoe geef je eenzaamheid vorm op het podium? In deze voorstelling dansen we vaak samen, wat tegenstrijdig lijkt, maar juist een specifieke eenzaamheid toont. Je kunt fysiek dicht bij elkaar zijn en je toch afgesneden voelen. Olivia Laing beschrijft dat prachtig in The Lonely City. Die paradox vond ik veel interessanter dan eenzaamheid simpelweg als ‘alleen dansen’ te verbeelden.

LR: In je werk speel je vaak met de verhouding tussen abstractie en verbeelding. Hoe heb je dat in Torment of Hearts benaderd, en hoe hebben jouw dansers zich daartoe verhouden?

FG: De dansers brengen natuurlijk hun eigen stijl mee. Thomas Vantuycom heeft bijvoorbeeld een sterke neiging om tekst muzikaal te benaderen, met ritmes en fraseringen. Amanda Barrio Charmelo werkt intuïtiever, met een krachtige fysieke directheid. Mijn eigen stijl ligt daar tussenin; ik ben vaak de meest letterlijke van ons drieën.

Voor de regel du quälst mein Herz vertaal ik de "kwelling van het hart" naar een beweging waarin ik mijn hart symbolisch doorboor en vervolgens een zijwaarts hartje vorm met mijn armen. Thomas vertaalt diezelfde regel ritmisch, terwijl Amanda spanning en loslating uitdrukt via haar hele lichaam. Het combineren van die stijlen geeft de voorstelling haar unieke dynamiek.

In deze samenwerking probeer ik opnieuw ook een balans te vinden tussen abstractie en illustratie: spelen met een subtiele verwijzing zonder al te letterlijk te worden. Een goed voorbeeld is hoe we in het thema Jesu uit Bachs werk een beweging gebruiken die lijkt op een gekruisigde houding. Het blijft echter abstract genoeg om ruimte voor interpretatie te laten. Voor mij is dat spanningsveld tussen uitbeelding en abstractie heel belangrijk. 

LR: Je werkt met muziek en een thema die sterke emoties oproepen. Welke plaats hebben emoties in je werk?

FG: In mijn creatieprocessen vertrek ik bewust niet vanuit emoties. Gevoelens zijn te veranderlijk en te persoonlijk om een basis te vormen voor choreografie. Tijdens het proces praten we nooit over hoe eenzaamheid aanvoelt of hoe je dat zou kunnen vertalen naar beweging. Dat is niet waar mijn focus ligt. Muziek roept emoties op die vanzelf in de dans doorsijpelen; je hoeft ze niet expliciet te benoemen of uit te beelden. Ik wil dat het publiek zelf interpreteert wat ze zien en hun eigen emotionele verbinding maakt. 

In plaats daarvan onderzoek ik bijvoorbeeld de ruimtelijkheid van eenzaamheid. We bewegen dicht bij elkaar zonder elkaar aan te raken, alsof je in een smalle straat bent in een drukke stad: fysiek dichtbij, maar emotioneel afgesloten. Ik koos ook bewust voor minder frontale bewegingen. Bewegingen ontstaan vaak vanuit de rug of zijkant, wat het idee versterkt van een emotionele afstand, ook al is er fysieke nabijheid.