Glitch Witch
Meg Stuart / Damaged Goods & Dance On Ensemble
Choreografe Meg Stuart werd uitgenodigd door Dance On Ensemble om een stuk te maken met danser Omagbitse Omagbemi voor hun reeks 'Encounters', waarin choreografen zichtbaar worden op het podium via een ontmoeting met een lid van het ensemble. Ze nodigde Mieko Suzuki uit om mee te doen als performer, muzikant en componist, zodat de bedoelde solo uiteindelijk een trio werd.
Na twee maanden repeteren reflecteren de kunstenaars over het creatieproces van GLITCH WITCH in gesprek met dramaturg Igor Dobričić.
Igor: Waar raken overdracht en interpretatie elkaar in het creatieproces? Draait het allemaal rond macht en dominantie, of is een evenwicht mogelijk?
Meg: Zelf bekijk ik de dingen anders. Natuurlijk kan je overal een machtsrelatie in zien, maar dat is niet waar ik op focus. Op dit moment hebben Omagbitse en Mieko nog alle ruimte om de taken die ik voorstel te interpreteren. We zijn voortdurend bezig met onderhandelen, interpreteren en aanpassen, in real time, zodat we uiteindelijk tot iets komen dat ons allemaal weerspiegelt, niet enkel mijn eigen visie. In mijn werk ben ik me altijd zeer bewust van het belang van dialoog en uitwisseling, en hoe dit proces de choreografie beïnvloedt.
Omagbitse: Ik denk dat we altijd te maken hebben met interpretatie, bij alles wat we doen. We krijgen informatie, we proberen die te verwerken, en dan geven we onze eigen interpretatie. Voor mij overheerst het ene het andere niet. Het is Meg’s stem, maar de tolk kan altijd de regels overtreden. Ook dat is een vorm van macht waarmee je kunt spelen.
Meg: We spelen ook met de dynamiek van onze verhoudingen. Er zijn bijvoorbeeld momenten waarop ik Omagbitse’s bewegingen schaduw.
Omagbitse: Natuurlijk, er is een machtsverhouding, omdat jij bepaalt wat goed is en wat niet. Wij improviseren, jij spreekt.
Meg: Het is waar, ik ben degene die het stuk structureert.
Igor: Ergens ondermijnt dit werk conventionele machtsverhoudingen door variaties in jullie verhouding op het podium. Wanneer Meg Omagbitse schaduwt, terwijl zij eigenlijk de choreografie bepaalt, is er een zekere inversie van jullie rollen - een verschuiving in wie wie ziet, wie wie volgt. Deze inversie keert een paar keer terug in de structuur van het stuk, totdat jullie uitkomen bij een soort gedeelde horizon, een gemeenschappelijke ruimte waarin jullie samen bewegen. En Mieko, jouw rol als muzikant die de bewegingsruimte betreedt en beïnvloedt verandert ook de machtsverhoudingen.
Mieko: Muziek heeft kracht. Het heeft een eigen stem; het resoneert in de ruimte en op die manier kan het dominant zijn. Maar ik zie muziek eerder als het zenden en ontvangen van informatie en energie tussen muzikanten en performers, of tussen performers onderling, en die relaties kunnen in verschillende richtingen bewegen.
Igor: En wat betekent het voor je dat je ook meedanst? Hoe deel je in dat creatieve proces?
Mieko: Het is heel interessant. Ik ken Meg en haar manier van werken. Ik begrijp dat ze bepaalde tegenstellingen creëert om nieuw materiaal te vinden. Als muzikant vind ik dit altijd heel inspirerend. Maar nu besef ik: oh shit, ik heb ook een lichaam. Ik kan die inspiratie uiten via beweging. Het proces begrijpen is één ding, het doen is iets anders. Aan de andere kant vind ik het net daarom zo leuk om met performers te werken, omdat zij andere vaardigheden hebben dan ik.
Omagbitse: Ik heb veel vrienden in de danswereld met wie ik een podium gedeeld heb en heel close ben geworden, ook al weet ik niet echt veel over hen buiten die wereld. Ik denk dat dat komt omdat we elkaar op zo’n intieme manieren moeten aanraken. Ik weet bijvoorbeeld niet veel over deze twee dames, maar ik voel me erg verbonden met hen op een fysiek niveau. Als Mieko alleen maar muziek zou maken, denk ik dat het minder intens zou zijn.
Mieko: Jullie dansers praten veel over aanraken, maar ook al raak ik jullie niet fysiek aan als ik muziek maak, ik kruip in jullie hoofden, circuleer door jullie lichamen. Ik heb het gevoel dat we veel delen. Nu ik de kans heb om jullie echt aan te raken, vraag ik me af: wat is het verschil? Voor mij is deze viscerale nabijheid gewoon een ander soort aanraking.
Meg: Als ik dans in mijn eigen werk, heb ik het gevoel dat ik op een gelijk niveau sta met de rest, omdat ik een danser word. En als danser probeer ik de tijd en de ruimte vorm te geven, zoals ik dat in elke improvisatie zou doen. Ik heb voorkeuren, dingen die ik wil, maar als het niet gebeurt, gebeurt het niet. In deze opstelling beheerst Omagbitse de ruimte, en Mieko beheerst die op het niveau van de muziek, en daardoor kan ik een performer zijn en mijn rol als choreograaf bijna loslaten.
Igor: Transmissie werkt soms in negatieve zin. Je maakt je eigen keuzes, die vervolgens de keuzes van anderen beïnvloeden. Het is niet zo dat je iets uitzendt dat anderen moeten herhalen of spiegelen. Je doet wat je zelf wilt doen. En door die ruimte in te nemen, definieer je de ruimte die beschikbaar is voor iemand anders.
Meg: Ik denk dat je alleen al door samen te zijn een contrapunt creëert. Maar hoe zoeken we naar een gemeenschappelijke taal?
Igor: In de sociologie en in de politiek verwijst 'the commons' naar de mentale, sociale, emotionele en architecturale ruimte die we delen, ook in de zin van onze publieke verantwoordelijkheid tegenover anderen. In de definitie van Hannah Arendt wordt ruimte gecreëerd door afstand te nemen; de publieke ruimte is dus niet de ruimte van overeenstemming, maar van onenigheid - omdat iedereen een autonome positie moet innemen om een relatie tot stand te brengen. Wanneer het podium goed werkt kan het zo'n soort ruimte worden. Dus in zekere zin is een gemeenschappelijke taal een taal waarin we het oneens durven zijn met elkaar.
Meg: Het kan speelser. We geven niet alleen ruimte aan overdracht of interpretatie, maar ook aan misverstanden, en we gebruiken dit als een bron van humor. De gemeenschappelijke taal ligt hem eigenlijk in het feit dat we overeenkomen om dezelfde bewegingen te doen, zonder ego. Unisono is een klassiek element van dans waar ik meestal van probeer weg te blijven. Maar er zit kracht in die uitdrukking van samenhorigheid, juist omdat we zulke sterke individuen zijn.
Omagbitse: Ook al zijn we het niet altijd met elkaar eens en zijn er misverstanden, we proberen iets te creëren dat voor ons allemaal werkt, om het plaatje op onze eigen manier te vervolledigen, hoe verschillend die ook mag zijn. Maar we streven er nog steeds naar om als groep een geheel te creëren, inclusief het geluid, het licht en de muziek.
Igor: Wat heeft het werk tot nu toe nog meer in je losgemaakt? Waar bevinden we ons nu in het creatieproces?
Omagbitse: Telkens als ik improviseer, blijf ik teruggaan naar iets. Ik weet niet zeker waar het begin is, maar ik probeer langzaam vast te houden aan wat ik de vorige keer heb gedaan.
Mieko: Voor mij bepaalt de muziek alles. Er zijn momenten in het stuk waarop ik mijn lichaam beweeg, maar de muziek staat centraal. Nu is voor mij de tijd gekomen om te begrijpen waar het muzikaal over gaat, en dat moment komt eraan, maar de structuur is er nog niet helemaal. Ik kijk uit naar die 'klik', dat moment waarop ik kan zeggen: 'dit is het'.
Meg: Ik voel dat we aan het landen zijn. We hebben iets om in te duiken. We onderzoeken de complexiteit en veelzijdigheid van onze ontmoeting op veel verschillende manieren. Elke dag besef ik wat een sterke vrouwen dit zijn. En dan denk ik na over wat het betekent om een sterke vrouw te zijn, en om samen met vrouwen kunst te maken. De band tussen Omagbitse en mezelf groeit door het plezier dat ik heb in het samen dansen. Dat komt niet alleen doordat ze zo'n goede danseres is, maar ook doordat het project van Dance On inhoudt dat we allebei in de 50 zijn. Door elkaar te ontmoeten op dit punt in onze carrière kunnen we tegelijk afstand houden en breder gaan. Onze bewegingen worden gevoed door een overvloed aan kennis, geschiedenis en verbeelding. En dan zijn er ook kostbare momenten van humor. Lachen om jezelf is een manier om je kwetsbaar op te stellen en toe te geven dat je het ook niet weet – een schijnbare tegenstelling. Door de intimiteit van dit hele proces zijn we samen terwijl we vasthouden aan onszelf, onze eigen ruimte en onze onderhandelingen.
Dit gesprek vond plaats op 22 mei 2024 in Berlijn, Duitsland en werd getranscribeerd en bewerkt door Julie De Meester.
Let’s Not Get Used to This Place // Meg Stuart/Damaged Goods
Sinds het begin van de jaren negentig bouwt Meg Stuart, geboren in 1965 in New Orleans, samen met haar Brussels dansgezelschap Damaged Goods aan een opmerkelijk en gedurfd choreografisch oeuvre. Tien jaar geleden verscheen Are we here yet?, een iconisch werk over hedendaagse dans dat de eerste 10 jaar van Meg Stuarts carrière bestrijkt. Nu presenteer Damaged Goods een tweede boek:
In Let’s Not Get Used to This Place duikt de choreografe in meer dan een decennium werk via reflecties, interviews, scores en oefeningen over het maken, opvoeren, leren en leven van dans. Deze zijn vermengd met teksten, essays en gedichten door nauwe medewerkers en ‘intimate strangers’, foto’s, voorstellingsteksten en archiefmateriaal. De titel van het boek, een verwijzing naar één van Stuarts recente videowerken, verbindt deze veelzijdige materialen in een verlangen om beproefde strategieën overboord te gooien, nieuwe contexten te verkennen, en verder te gaan dan wat we (niet) kennen.
Het boek wordt de avond van de voorstelling te koop aangeboden.
Bio’s
Meg Stuart
Meg Stuart is een choreograaf, regisseur en danseres die woont en werkt in Berlijn en Brussel. Met haar gezelschap Damaged Goods, opgericht in 1994, heeft ze al meer dan dertig producties gecreëerd, variërend van solo’s en duetten zoals Blessed (2007) en Hunter (2014) tot grootschalige choreografieën zoals VIOLET (2011) en CASCADE (2021). Daarnaast maakt ze videowerken, site-specifieke creaties zoals Projecting [Space[ (2017-2019) en improvisatieprojecten zoals City Lights (2016). Het werk van Stuart beweegt vrij tussen de genres dans, theater en beeldende kunst en wordt gedreven door een voortdurende dialoog met kunstenaars uit verschillende disciplines. Via fictie en verschuivende narratieve lagen verkent ze dans als bron van heling en als een manier om het sociale weefsel te transformeren. Improvisatie is een belangrijk onderdeel van Stuarts praktijk. Ze deelt haar kennis via regelmatige workshops en masterclasses. Meg Stuart heeft diverse prijzen ontvangen als erkenning voor haar oeuvre, waaronder de Gouden Leeuw voor haar levenswerk tijdens de Biënnale van Venetië in 2018.
Omagbitse Omagbemi
Omagbitse Omagbemi behaalde haar Bachelor of Fine Arts (BFA) in dans aan de Montclair State University. In 2012 ontving ze een Bessie Award voor Duurzame Prestatie in Dans. Ze heeft zowel nationaal als internationaal opgetreden, onder andere in de Punchdrunk-productie Sleep No More in New York en Shanghai, en in werken van Kat Válastur, Joanna Kotze, Yvonne Rainer, Neil Greenberg, Vicky Shick, Maria Hassabi, Heather Kravas, Jon Kinzel, Deborah Hay, Ralph Lemon, Wally Cardona, David Gordon, Jeremy Nelson, Keely Garfield, Irish Modern Dance Theater, Walter Dundervill, David Thomson, Anna Sperber, Bill Young, Pearson/Widrig Dance, Urban Bush Women, Shapiro & Smith, Gerald Casel, Barbara Mahler, Christopher Williams, Sean Curran en Kevin Wynn. Sinds 2018 is ze lid van het Dance On Ensemble.
Mieko Suzuki
Mieko Suzuki is een DJ, geluidskunstenaar en componist, geboren in Hiroshima en gevestigd in Berlijn. In haar hoogst onconventionele geluidsperformances, waarin ze drones en veldopnames combineert met het gekraak van elektrische circuits en fragmenten van vinylplaten, kiest Suzuki altijd voor het onverwachte. Haar experimentele benadering besteedt altijd zorgvuldige aandacht aan de ruimte en de mensen, of het nu gaat om een club, een theaterstuk of dansvoorstelling. Choreograaf Meg Stuart, theaterregisseur Johan Simons en het avant-gardistische technolabel Raster behoren tot haar vaste creatieve samenwerkingspartners. Mieko Suzuki is lid van het improvisatietrio Contagious, samen met Andrea Neumann en Sabine Erkelenz. Hun eerste album, Contagious, werd in 2019 uitgebracht door Morphine Records. Sinds 2009 organiseert ze samen met Arno Raffeiner haar tweewekelijkse, multidisciplinaire evenement Kookoo in de OHM-galerie in Berlijn. Ze heeft samengewerkt met Meg Stuart aan City Lights (2016), Celestial Sorrow (2018) en Waterworks (2023).
Tekst: Louise Raes