Void
Ultima Vez / Wim Vandekeybus
Als een van de trekkers van de Vlaamse Golf die in de jaren tachtig uit het niets een podiumkunstensector met internationaal aanzien liet ontstaan, behoeft Wim Vandekeybus geen uitvoerige introductie. Doorheen vier decennia maakte hij steeds multimedialer en narratiever werk, maar behield hij een kolkende dansstijl gedreven door psychologische processen en dierlijk instinct. Met Void keert hij terug naar de soberdere stijl van vroeger werk, waardoor de focus weer meer op dans en rauwe emotie komt te liggen.
- Void keert terug naar de stijl van de vroege Vandekeybus: een reeks thematische vignetten opgevoerd in een minimalistisch decor.
- De persoonlijke verhalen van de cast vormden inspiratie om in de dans met hersenschimmen af te rekenen.
- Een jazzy soundtrack en simpele rekwistieten geven extra kleur aan de dans.
Artist statement: “Voor mij is de leegte een gebrek aan normaliteit, waarin eindeloze mogelijkheden schuilen.”
Koortsdroom van hersenschimmen
Laten leeglopen
De laatste jaren is Wim Vandekeybus een verteller van grote verhalen geworden, niet noodzakelijk exclusief via dans (zie zijn onterecht onder de radar gevlogen filmdebuut Galloping Mind uit 2015). Mythologie is een inspiratiebron die hij veelvuldig aanboort; in Infamous Offspring (2023) vatte hij zowaar de hele Griekse godenwereld samen tot een patchwork van verhalen dat een spiegel aan de hedendaagse maatschappij voorhoudt. Ook stilistisch ontstaat een patchwork van media om de verhalen mee over te brengen: dans, film, woord en live gemaakte tekeningen.
Tijdens het creatieproces van dit grootse concept borrelde de zin op om opnieuw vrijer te werken, de dans te ontdoen van grote kaders en enscenering en terug te keren naar de lege podia waarop Vandekeybus – destijds noodgewongen – zijn eerste voorstellingen maakte als aaneenschakeling van vignetten die de instinctieve psychologie verkennen. Het uitwissen van de omkadering laat Vandekeybus teruggaan naar zijn roots, opnieuw de leegte in. "Enlarging by emptying", noemt hij het. Re-entering the Void dus.
Vullen met persoonlijke verhalen
Vandekeybus kon niet teren op een formele training toen hij debuteerde in Jan Fabres De Macht der Theatrale Dwaasheden (1984). Hij startte aanvankelijk een opleiding psychologie, die te theoretisch uitviel om af te maken, maar een lens opleverde doorheen dewelke hij naar zijn thema’s en personages kijkt. Voor zijn debuut als maker, What The Body Does Not Remember (1987), liet hij zich onder meer inspireren door een foto van een vrouw die haar boorling uit het raam van een brandend gebouw richting hulpwerkers gooit, een instinctieve reactie om redding te bieden. Dergelijk dierlijk instinct inspireert de rauwe emotie en vitale bewegingsstijl van zijn werk: “als je valt, denk je niet aan de beste manier om te vallen, maar dan val je gewoon”. Deze simpliciteit nodigt een andere manier van maken en kijken uit.
Void creëerde hij uit persoonlijke gesprekken met de cast rond emotionele thema’s: over de omgeving waarin ze opgroeiden, over formatieve beslissingen uit hun leven, over hun angsten. Over de manier waarop ze niet in de mal van de maatschappij passen, een persoonlijke eigenschap die Vandekeybus steeds aangetrokken heeft. Elk leven ze in een bubbel, opnieuw een manier om leegte te ervaren. Op basis hiervan creëerde hij de personages voor de voorstelling: de eigen ervaringen van zijn cast geabstraheerd tot associatieve hersenspinsels. Doorheen de voorstelling horen we getuigenissen en overpeinzingen, echter niet in logische volgorde en zelfs niet altijd in een voor ieder verstaanbare taal. De bedoeling is niet om een verhaal te vertellen, maar om als in een droom taferelen te laten ontstaan die niet sequentieel of logisch geordend zijn, maar een roetsjbaan aan sferen en taferelen oproepen.
Metaforische enscenering
Van alle media waaruit Vandekeybus put, bleek de muziek het moeilijkst op te geven. Enkel voor de soundtrack ging hij bij Void opnieuw een partnership aan. Hij voedde Arthur Brouns speellijsten en ideeën, waarmee hij eigen werk componeerde en hieraan composities uit de New York Jazz en van landgenoot Lander Gyselinck toevoegde. Ze stippen het ritme van de dans aan of amplificeren de emoties die verbeeld worden.
Een laatste extra laag vormen de kledij en rekwisieten: sobere accenten die een des te grote verbeeldingskracht oproepen. De lange blauwe jurk van de Duits-Finse Adrian Thömmes maakt hem tot een opvallende buitenstaander in de cast die met extra zwierigheid tussen de anderen danst. Het resoneert met de eenzaamheid als outsider waarover hij getuigt bij een verhuis van New York naar Finland. Een bananendoos prompt de Schotse Iona Kewney tot adembenemende acrobatie, maar vormt ook een schuilplaats. Of is het eerder een isolatiecel, of zelfs een doodskist?
Zonder een dwingend narratief kunnen we als toeschouwer de vignetten vrij invullen en vertalen naar onze eigen demonen. Het levert een intense performance op, die zichzelf in de finale uitwist als een koortsdroom waarvan verschillende flarden nog lang op het netvlies gebrand zullen blijven.
Kijktip: Er gebeurt veel op het podium, dus laat een deel van de tekst gerust over je heen spoelen. De getuigenissen bieden achtergrond bij een actie, maar vormen geen kaderverhaal en kunnen ook fragmentarisch geconsumeerd worden.
Luistertip: Meer evocatieve composities van Arthur Brouns zijn te vinden op zijn album Blood Wedding (2023)
Tom De Moor